Het Gerechtshof in Den Haag heeft op 2 februari 2010 een interessante uitspraak gedaan die van belang is voor mensen die moeten voorkomen voor het hebben van een hennepkwekerij. In dit soort strafzaken dient het openbaar ministerie namelijk vaak een zogenaamde ontnemingsvordering in. Dit betekent dat het openbaar ministerie wil dat de verdachte het geld dat met de kwekerij is verdiend, wordt terugbetaald aan de Nederlandse Staat.
Vaste rechtspraak is dat de investeringen die de verdachte heeft moeten doen om de wietkwekerij op te bouwen (bijvoorbeeld assimilatielampen, koolstoffilters, sproeisystemen en transformators) slechts beperkt kunnen worden afgetrokken van de berekende opbrengst. De gedachte is namelijk dat dit apparatuur is die jarenlang mee gaat, en dus per oogst dient te worden afgeschreven. Voor een gemiddelde kwekerij kan in de praktijk 200 euro per oogst worden afgetrokken. Deze praktijk is door de Hoge Raad goedgekeurd (HR 15 november 2005, LJN AU2230)
Het Hof Den Haag is echter een andere mening toegedaan. Volgens het Hof dienen de gemaakte investeringskosten in hun geheel te worden meegenomen bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel omdat dit kosten zijn die in directe relatie staan tot het delict en noodzakelijk waren voor het kunnen plegen van het delict.
Het openbaar ministerie heeft inmiddels cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. Mocht de Hoge Raad de redenering van het Hof volgen, dan biedt dit een aanmerkelijke verbetering voor de positie van de verdachte. Naar mijn mening doet de gedachtegang van het Hof ook meer recht aan de werkelijkheid. Het gebeurt regelmatig dat een cliënt aantoonbaar één oogst heeft gehad, maar daarvoor wél 10.000 euro heeft moeten investeren aan apparatuur die door de politie in beslag is genomen en vernietigd. Het is cliënten vaak niet uit te leggen dat ze van hun investering maar 200 euro terug zien als aftrekpost.
In ieder geval is het aan te raden altijd de facturen en bonnetjes te bewaren van aangeschafte apparatuur. Een rechter zal nooit bereid zijn de investeringskosten af te trekken als die niet keihard kunnen worden aangetoond.
Bron: Hof Den Haag 2 februari 2010, NbSr 2010, 106
UPDATE: Uit een aantal recentere uitspraken van de Hoge Raad blijkt dat de investeringskosten toch niet in hun geheel kunnen worden afgetrokken, maar slechts als afschrijving per oogst.